Hallo Social Media-bloggers,
Vandaag wil ik jullie verblijden met een kort overzicht
van mijn online netwerk. Ik ben bijna
dagelijks bezig met social media. Was dat vroeger vooral onbewust en ook vrij
passief, nu word ik door de module ‘Welzijn en Technologie’ min of meer ‘gedwongen’
anders te kijken hoe en wanneer ik social media gebruik . Hoewel ik niet weet of
ik verder ga met bloggen; de module heeft mij in ieder geval tot nadenken gestemd
over de mogelijkheden die social media bieden op het gebied van zorg.
Facebook: (157 volgers). Ik ben dagelijks even op Facebook. Meer uit

nieuwsgierigheid om te kijken wat anderen te melden hebben
dan dat ik zelf veel post. Ik houd er niet van om mijzelf steeds te etaleren. En,
zoals ik al eerder vertelde, het leven is niet alleen maar mooi. En in die zin
vind ik dat Facebook een vertekend beeld geeft. Facebook is een leuke aanvulling maar mijn voorkeur gaat uit naar een
face-to-face gesprek waar ik mijn vriend of vriendin in de ogen kan kijken. Zoals al in de inleiding vermeld, ben ik nu wel wat actiever op dit
platform hetgeen overigens ook voor de andere platformen geldt. Zo heb ik vandaag
op Facebook en Twitter laten weten dat ik blij ben dat er geen circusdieren
meer mogen worden ingezet maar de strijd nog lang niet gestreden is. Door dit
bericht te delen hoop ik een heleboel mensen te bereiken en ze bewust te maken
van het dierenleed en wat wij er aan kunnen doen. Het facebook netwerk bestaat
voornamelijk uit mensen die ik ook privé ken, van school, sport, oud-collega’s
of organisaties. Ik ken ze allemaal in ‘real life' maar heb daar zeker geen
dagelijks contact mee. Via facebook deel ik toch een stukje van mijn leven en
omgekeerd zij dat van hun met mij. Mooi toch?
Zakelijk gebruik ik Facebook om te
kijken of organisaties waar ik een ‘band’ mee heb, iets nieuws te melden
hebben. Zo blijf ik bij met de actuele trends in de zorgsector. (Gulden & Wurff,
2015, p. 41). Ik zal zelden meedoen aan een discussie. Volgens Gulden &
Wurff, en ik onderken dat ook, kun je veel leren door op platformen de
discussie aan te gaan, te bloggen, twitteren etc. Maar ik heb er geen tijd voor
of ik wil er geen tijd voor vrijmaken. Het komt er dus op neer dat ik Facebook,
net als alle andere platformen voornamelijk gebruik voor informatievergaring. Soms
reageer ik of ik ‘like’ hetgeen zo’n organisatie te melden heeft. Veel informatie
verwerk ik in opdrachten voor school. Heel toevallig ben ik vandaag een kijkje
gaan nemen op de facebookpagina van Gastenhof en wat schetst mijn verbazing.
Net nu ik in deze module zit, plaatsen zij een youtube filmpje over het project
Cl!ct waarin uitleg plaatsvindt
over de toepassing van de laatste ICT technologie in de behandeling van de
jeugdigen bij Gastenhof. Handig toch?
LinkedIn (182 connecties). Zoals ik al
in een eerder blogbericht vermeldde, heb ik in de periode dat ik werkloos was social media ingezet om weer een baan te krijgen. In die jaren heb ik vooral gebruik
gemaakt van LinkedIn om mij te profileren. Behalve het zoeken en onderhouden van contacten werd ik ook lid van discussiegroepen. Dat waren
voornamelijk discussiegroepen op het gebied van de woningmarkt en bibliotheek
en -documentatie. Via dit platform heb ik een paar keer een gesprek voor elkaar
gekregen met ex-collega’s die elders een baan hadden gekregen. Helaas leverde
dat niets op. Het was zelfs zo, dat zij zelf in grote onzekerheid verkeerden of
ze hun baan zouden houden. Hoewel ik nog steeds mijn profiel moet aanpassen, volg
ik inmiddels wel al verschillende organisaties op het gebied van zorg en
welzijn en met name de jeugdzorg en ben ik o.m. lid geworden van de Transitie
jeugdzorg groep. Ik zie hier zeker mogelijkheden. Maar dan zal ik mij actiever
moeten gaan opstellen en mijn stem moeten laten horen in discussiegroepen en
anderzijds. Zoals Gulden & Wurff (2015, p. 40) zeggen vergroot je daarmee
je naamsbekendheid. Moet je natuurlijk wel iets zinnigs te vertellen hebben. Verstandig
toch?
Google+ (65 mensen in mijn kringen) heb ik sinds ik een gmail
account heb. Ik
had eerst niet
zo in de gaten wat het inhield. Ik weet inmiddels dat het een soort concurrent
van Facebook is. Ik betwijfel echter dat ze Facebook zullen verslaan maar je
weet het maar nooit in deze digitale wereld. Het ene moment ben je hot (Hyves),
het andere moment helemaal out. Een voordeel en verschil met Facebook is het
gebruik van cirkels. Je deelt je contacten in in cirkels bv. social work of
tennisclub of Parelloop. Via die cirkels kun je bepalen met wie je welke
informatie deelt. Ik deel een bepaald bericht bv wel met mijn leesclub maar
niet met de Parelloop. Zo beperk je ook het aantal berichten in deze tijd
waarin we overspoeld worden door mailtjes. Gaandeweg heb ik wel eens iets op
Google+ gezet. Zakelijk gezien gebruik ik Google+ niet en ik zie er op dit
moment ook niet zo het nut van in. LinkedIn vind ik een beter platform
daarvoor. Handig in Google+ nu, is dat ik kan zien wie er nieuwe blogberichten
heeft gepost. Door deze module kreeg ik ineens veel uitnodigingen van jullie,
mijn medestudenten. Ik heb jullie dan ook allemaal ondergebracht in een nieuwe
kring. Leuk toch?
Instagram (7
volgers). Ik heb de kinderen van mijn vriend wel vaker horen praten over
Instagram. Ze waren zeer verontwaardigd toen een tante hen een verzoek deed om hen
te mogen volgen. Ze interpreteerden het als pure nieuwsgierigheid en hebben
haar dan ook geweigerd. Zij vinden dat niet alle familieleden hoeven te weten
wat zij op Instragram zetten. En gelijk hebben ze. Mede door deze module heb ik een account
aangemaakt en zegge en schrijve 1 foto van Koko de kat als experiment op Instagram
(wel een mooie foto!) gezet om te kijken wat er gebeurt. En dat is precies wat
je moet doen als je actief wilt worden op social media. Experimenteren en
kijken wat er gebeurt, fouten maken mag. En het ziet er nu misschien vreemd
uit: één foto op Instagram en nog geen tijd gehad om mij er verder in te
verdiepen: het begin is gemaakt. Ik zal nog wel wat blunders maken maar al
doende zal ik mij social media steeds meer eigen maken.
Twitter. Niet zo mijn ding. Ik heb een twitteraccount en
ook die heb ik wel eens ingezet in de periode dat ik werkloos was. Ik twitterde
dan vooral met mensen van wie ik hoopte dat ze in gesprek met me wilde gaan. Het
zijn vooral zakelijke (studie) contacten die ik volg of mij volgen. Ik doe er
nu weinig mee maar door deze module volg ik, net als bij LinkedIn, informatie
van organisaties op het gebied van de (jeugd)zorg.
Youtube: Leuk om filmpjes te kijken en muziek te
luisteren. Soms ga ik via youtube op zoek naar informatie over een bepaald
onderwerp dat we in een college hebben behandeld en waar ik meer over wil weten
of waar ik meer uitleg over hoop te krijgen. Kennisvergaring dus. Informatie scannen, zoeken, selecteren en wel of niet gebruiken. Als ik denk
dat iemand anders deze informatie ook goed kan gebruiken dan deel ik dat via de
social media kanalen.
WhatsApp (55 contacten): WhatsApp
gebruik ik zowel privé als zakelijk. Ik vind het een super uitvinding. Bij
vluchtelingenwerk hadden we een groepsapp en dat werkte perfect. Iedereen was
snel bereikbaar en je hoefde niet steeds de telefoon op te pakken om snel iets
te vragen of te regelen. Ook onze groepsapp van school heeft al meer dan eens
zijn dienst bewezen wanneer er snel gecommuniceerd moest worden i.v.m. een
opdracht of anderszins. Dat daar een paar vaste figuren tussen zitten die daar
allerlei onnodige onzin op plaatsen, heeft ook zijn functie. Deze figuren (we
noemen geen namen; wie zich aangesproken voelt mag reageren) zorgen voor de hoognodige
relativering, zeker in tijden van dikke vette toetsstress, opdrachtenstress,
lerarenstress etc. etc. Omdat ik zo’n goede ervaring bij vluchtelingenwerk had,
heb ik op mijn nieuwe stageplek de suggestie gedaan om onder de begeleiders van
de naschools dagbehandeling (3 begeleiders die allemaal op andere dagen werken
waardoor ze elkaar zelden zien) ook een groepsapp in te stellen. Helaas hebben
zij helemaal niets met social media en vooralsnog heb ik alleen mijn
stagebegeleidster op mijn WhatsApp. Jammer toch?
Tot slot wil ik nog iets kwijt over de
wijze waarop ik effectiever gebruik zou kunnen maken van mijn (professionele)
netwerk. Daar kunnen we kort over zijn. Door mijn zichtbaarheid te vergroten. En
hoe doe ik dat? Door veel op social media platformen ‘aanwezig’ te zijn. Niet
passief zoals ik dat nu ben maar actief door vragen van anderen te beantwoorden,
belangrijke informatie te delen, mijn stem te laten horen in themagroepen, te
bloggen, feedback te geven en te vragen om feedback. Alle activiteiten die ervoor
zorgen dat men mij gaat ziet als een persoon waar je je in vol vertrouwen tot
kunt wenden. Logisch toch?
Als ik mijn bericht zo terug lees, ben
ik toch wel weer vrij actief op social media. Leuk toch?
Tot blogs,
Marie Thérèse
Geraadpleegde
literatuur:
- Gulden, M., & Wurff, J.
(2015). Social media in zorg en welzijn: Dat zorgt beter!. Schiedam:
Scriptum.
Hey MT,
BeantwoordenVerwijderenWat een leuke blog om te lezen, mooi gemaakt ook met die plaatjes!
Groetjes en tot woensdag!